Verbinding. Voor mij het sleutelwoord. Alles krijgt waarde door verbinding.
Ik kan de dag op verschillende manieren doorbrengen. De eerste manier is nogal werktuiglijk. Dan doe ik wat ik me heb voorgenomen, met hier en daar een noodzakelijke pauze. Vooral in een drukke tijd kan ik in zo’n efficiënte modus staan. Dat is soms heel nuttig, want af en toe is het ook veel. Ik heb een relatie, een hond, een eigen huis met een grote (eetbare) tuin, bejaarde ouders, een rijk sociaal leven, mijn schrijven, mijn werk als ZZP’er, goede doelen en een politieke partij die ik steun, en al het regelwerk dat bij deze dingen komt kijken. Het is een uitdaging om alles de aandacht te geven die het verdient en ook nog goed voor mezelf te zorgen. En voor dat laatste is nodig dat ik in verbinding ben.
Als ik de dag in verbinding doorbreng krijg ik soms evenveel voor elkaar als in een efficiënte modus, maar loopt het anders.
Ik kan dan bijvoorbeeld beginnen met wat yoga of andere oefeningen, een meditatie doen of een tarotkaart trekken. Iets waarmee ik allereerst op mijn binnenwereld afstem, voordat ik ‘de wereld’ in ga. Daarmee verbind ik me met de richting of kwaliteit die ik de dag wil geven, vaak gevoed door iets wat ik als een opdracht of missie ervaar. Ik ben hier niet in eerste instantie voor mezelf, maar om iets te betekenen. En mijn binnenwereld weet beter dan mijn dagbewustzijn hoe ik dat het beste kan doen. Soms verbind ik daar een eenvoudig gebed aan, in de trant van ‘leid me’. Als ik zoiets als intentie neerzet aan het begin van de dag, laat ik me daadwerkelijk leiden door iets wat groter is dan ik.
Dat ‘iets’, daar verbinden wij mensen verschillende beelden en namen aan.
Voor mij is de ‘Godin’ een bruikbare metafoor, omdat die van oudsher wordt gezien als de oermoeder, de scheppende kracht die al het leven voortbrengt en waarnaar alles terugkeert. Maar welke metafoor je er ook voor gebruikt, waar het om gaat dat is dat we deze verbinding maken. Dat we niet voorbij gaan aan het ‘grotere’, aan dat waarvan wij deel uitmaken en waarin we ook een plek innemen. Welke plek dat is, ook dat weet onze binnenwereld vaak beter dan ons dagbewustzijn. We kunnen zo in beslag genomen worden door de waan van de dag, dat we amper beseffen dat er iets groters is. Je kunt het bedoeling noemen, richting, betekenis, missie of zin, dat maakt niet uit. Maar het maakt alles uit of we ermee verbonden zijn.
Voor de lunch heb ik bosaardbeitjes geoogst in onze tuin. Dat kan ik efficiënt doen, maar ik kan er ook bij stilstaan. Ik kan dankbaarheid voelen voor de overvloed die de Aarde, in het bijzonder onze tuin, telkens weer schenkt. Ik kan stilstaan bij de slak die ik heb geplet, waarmee ik onbedoeld een leven heb beëindigd, ook al is het maar klein. Ik kan stilstaan bij de zon die mij en de aardbeitjes zo gul verwarmt; bij de pioenroos die zo uitbundig staat te bloeien; bij de beestjes die ik zie rondkruipen en die allemaal, hoe onbegrijpelijk soms ook voor mij, een rol hebben in dit ecosysteempje.
Door stil te staan verbind ik me met het grote geheel, en met de plek die ik daarin inneem.
Die plek neem ik hoe dan ook in, al dan niet bewust, maar met bewustzijn krijgt mijn rol betekenis. Daarom heb ik van stilstaan en me verbinden ook een oefening gemaakt in mijn leven. Bij mij gaat dat het beste in de natuur, omdat die net als ik altijd in beweging en ontwikkeling is.
Ik breng dan ook zoveel mogelijk tijd door in de natuur, het hele jaar door. Ik beweeg mee met de seizoenen: van de stilte in de winter langs de groei en bloei in het voorjaar, de uitbundigheid in de zomer, het oogsten in de herfst en het inkeren in de winter. Mijn innerlijke gesteldheid resoneert met die van de natuur; door dit te erkennen geef ik gehoor aan een onderstroom in mij, waaraan ik anders misschien voorbij zou gaan. Ik kan mezelf in de winter niet voortstuwen met dezelfde energie als in de zomer, omdat die er domweg niet is. En voordat ik me in de lente ergens in stort is het belangrijk me goed voor te bereiden, want als ik geen keuzes maak kan het onkruid, of de ‘ruis’, de rest verstikken.
Als ik resoneer met het ritme van de natuur, resoneer ik met mijn eigen levensenergie.
En alleen dan ben ik heel. Wie mij kent weet dat ik mezelf vaak genoeg voorbij ben gelopen. Dat is ook heel verleidelijk in onze samenleving: er is zoveel te doen dat je altijd wel door kunt gaan, het is nooit klaar. En al helemaal niet als je net als ik een groot hart hebt en dat wilt laten spreken. Maar als ik mezelf uitput kan ik niet veel meer betekenen, niet voor mezelf en al helemaal niet voor ‘de wereld’. Daarom is het belangrijk om af te stemmen en afgestemd te blijven, zodat ik mijn deel kan doen: dat wat ik aankan, wat voor mij bedoeld is en wat ik in goede gezondheid kan volbrengen.
Jennifer Berezan zingt: ‘When I’ve done all that I can, and I’ve tried to do my part, let sorrow be the doorway into an open heart’ (May all beings be happy). Daar zit iets in van je plek kennen en die innemen. Er spreekt zelfkennis uit, zelfrespect en respect voor de ander. Dingen die gevoed worden door verbinding, met onszelf en het grote geheel.
Ik kan nu, op dit moment, ‘de stekker in het stopcontact steken’ en verbinding maken.
Terwijl ik dit zit te typen kijkt er ‘iets’ mee, iets dat groter is dan ik. Het laat mij weten of ik in de goede richting zit, de boodschap overbreng. Het laat me ook weten dat ik al iets te lang achter mijn beeldscherm zit en last krijg van mijn schouder. Ondertussen doet het mijn hart kloppen en mijn bloed stromen, verteert het de bosaardbeitjes, en vormt het mijn gedachten en woorden. Woorden die alleen ik op deze manier kan schrijven, en die hopelijk ‘zin’ hebben, ergens resoneren. Waarmee ik dan weer een beetje mijn plek heb ingenomen in het grote geheel.
Aho! Tara.